Tangled Tale, a Deleuzian approach

“Wat gebeurt er?”
Deze vraag veronderstelt de aanwezigheid van iets onbepaalds, iets wat onzichtbaar is gebleven maar wel ervaren wordt: De gevarenzône waar het imaginaire en het werkelijke elkaar kruisen, en uitzicht op elkaar bieden.

—-

Wat ook tot uitdrukking dient te komen is wat aan de eerste gebeurtenis ontsnapt en de impuls vormt voor een nieuwe gebeurtenis: De breuklijn waar zich het onvoorspelbare voordoet en waar alles opnieuw begint. Een herhaling die veroorzaakt wordt door een niet te ontkennen verschil.

—-

Dit constitueert een complex, niet te reduceren geheel, waarbij ook het geheel slechts een deel is. d.w.z. Dat de afzonderlijke geen eenheid vormen maar een meervoudigheid.
De gebeurtenis is geen autonoom, uitgekristalliseerd gegeven, en valt ook niet op die manier te benaderen, maar is een hybride. Een verzameling ‘vectoren’ met elk een eigen inclinatie waardoor deze niet te totaliseren of af te sluiten valt.

—-

Wat zichtbaar wordt is een representatie die niet beheerst wordt door de relatie tussen model en kopie, maar door een hartstocht voor gedaanteverwisselingen.
Dit vraagt om een vaardigheid, een methode die de wording en ontwikkeling van de gebeurtenis laat zien.
De gebeurtenis is het ‘epi-genetisch moment’

—-

Alleen een seriële methode maakt het mogelijk om een reeks op te bouwen rond een enkel punt en andere series op te sporen die dit kunnen voortzetten in andere richtingen.
In plaats van simpelweg zaken te tonen in een horizontale of verticale dimensie (raster), de beweging laten zien als iets ‘dwarslopends’. Het krijgt dan het karakter van een schets, een schets die hoogst instabiel is en voortdurend haar materie omwoelt op een manier dat variaties zich wel moeten voordoen.

—-

Elke serie vormt een soort ‘kaart’, een topografie van het verlangen.
Hierbij gaat het niet om het in kaart brengen van de realiteit maar om het produceren ván realiteit:
Een verlangen-produktie die de abstractie in het bewustzijn doet vallen en door het bewustzijn als reëel wordt ervaren.

—-

Als maker/beschouwer van het werk word ik aanwezig in de staat waarin het werk zich op dat moment bevindt, om opnieuw aanwezig te worden in de volgende staat. Altijd in een verhouding tot-
Het is ook niet op het moment dat men zich voor een persoon aanziet dat men uit eigen naam spreekt. Integendeel, als individu spreek ik pas na de strengste en pijnlijkste depersonificatieoefeninhgen; gedaantewisselingen die voortkomen uit een omstuimige liefde.
Het enige wat telt is of het het werk functioneert en hoe het functioneert.

—-

Voorkomen dat beelden alleen nog als elkaar becommentariërende data voorbijglijden (als op een monitor).
Tegenover het interpreteren staat het experimenteren, de ‘kunst van het huidlezen’, dat altijd het actuele, het beginnende, het nieuwe laat zien. Dat wat zich niet in een theorie of een strategie laat vangen. Het experimenteren betreft problemen waartoe nog geen verhouding is gevonden, maar die door het leven gesteld worden.

—-

Een provosorisch netwerk opstellen tegenover het systeem van assimilatie dat zorgwekkender is dan censuur omdat censuur tenminste nog provocerend werkt, terwijl assimilatie alles onmogelijk maakt wat zich wil onderscheiden.
De creatie van een provosorisch netwerk ontleent zijn noodzaak aan het feit dat alleen een bredere samenhang zichtbaar kan maken wat in een constructie goed of slecht is, al dan niet nieuw, al dan niet levendig. Het provosorische zorgt ervoor dat het geheel open blijft, en zich beweegt naar een steeds grotere nuchterheid en zuiverheid.

—-

Alleen door het gehele werk te zien, het te volgen en het niet te beoordelen in een te vroege fase; Kortom door het in zijn geheel te nemen, met alle vertakkingen, omwegen en doorbraken, kan iets begrijpelijk worden; kan het experiment, de alchemie ervan zichtbaar worden.
Want het concept van het werk komt pas achteraf, valt het werk met terugwerkende kracht binnen.
Jaren van zwijgen kunnen de hiertoe benodigde ademruimte scheppen, tegen de voortdurende druk tot communiceren in.